Biodiversiteit
Energie

Klimaatbeleid zonder opties

July 13, 2020
Jan Paul van Soest

De hoofdauteur van het eerste rapport aan de Club van Rome, Dennis Meadows, zei ooit: “Politiek is de edele kunst van het debatteren over welke opties die volgens de wetenschap onmogelijk zijn men het liefste heeft.” Keer die stelling om en je hebt de huidige transitiediscussie getypeerd: “Politiek is de edele kunst van het debatteren over welke opties die volgens de wetenschap onmisbaar zijn men het liefste kwijt is.” Het recente biomassadebat maakt dat pijnlijk duidelijk. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wat is de onwenselijkste klimaatoptie in dit land?

De spiegel van de samenleving, de Tweede Kamer, knikkerde deze keer biomassa uit het mandje, maar er zijn al heel wat andere opties afgeserveerd. Ik postte een plaatje op twitter met een reeks van taboe-opties met op de achtergrond een snel slinkend carbonbudget. CO2-afvang en -opslag (CCS? Kan niet. Biomassa? Weg ermee. Biomassa met CCS? Kansloos. Kernenergie? Natuurlijk niet. Gaswinning in eigen land in plaats van importgas met een hoge voetafdruk? Geen sprake van. Windenergie in de buurt? Komt niets van in. Enzovoorts.

“Jarenlang is ‘duurzame energie’ als gratis lunch gepromoot”

Natuurlijk heeft elke optie zijn beperkingen en onbedoelde neveneffecten: kosten, ruimtebeslag, natuurimpact, hinder, risico’s – er is niet zoiets als een gratis lunch. Jarenlang is ‘duurzame energie’ wel als gratis lunch gepromoot, als schone energie zonder naargeestige neveneffecten, maar nu de volumina groeien komen de rekeningen.

Het is legitiem op de neveneffecten te wijzen, om te bespreken hoe deze zoveel mogelijk gemitigeerd kunnen worden, en op alternatieve onderbouwde wegen te wijzen om het doel te halen. Vooral voor biomassa is het gemakkelijk tegenwerpingen te vinden. Het gaat om tientallen soorten bronnen, tientallen conversietechnieken en tientallen toepassingen – er zijn zeker ketens tussen die falen, en als die aandacht trekken gaat, hup, ook meteen de gehele container vol uiteenlopende biomassaketens met de vuilniswagen mee. In een gepolariseerde discussie zijn nuances het eerste slachtoffer, terwijl biomassa juist schreeuwt om nuances.

“Hoe we het doel halen lijkt me minder belangrijk dan dat we het doel halen”

Ik heb het relatief makkelijk, ik ben technologie-agnost. Ik denk dat een stabiel holoceenklimaat en een veerkrachtige en schitterende biodiversiteit de belangrijkste randvoorwaarden en daarmee beleidsdoelen voor het menselijk leven op aarde zijn. Hoe we het doel halen lijkt me minder belangrijk dan dat we het doel halen, ook al heeft elk middel zijn typische schaduwzijden. Die zijn met eisen en randvoorwaarden wat te verzachten, maar de regel blijft: er is geen gratis lunch. Maar als alle middelen die volgens het IPCC nodig zijn om het doel te halen worden afgefakkeld, dan vinden we kennelijk het doel toch niet zo belangrijk als we zeiden. Economen spreken over revealed preferences, zoals die uit het keuzegedrag blijken, tegenover stated preferences, die uiteindelijk vrijblijvende beweringen zijn. We zeggen “Opwarming beperken tot 2 graden”, we kiezen er de facto voor daar ruim overheen te gaan.

Op dat punt zijn we nu aangeland. Anno 2020 gelden de woorden die Friedrich Engels in 1890 schreef: “Denn was jeder einzelne will, wird von jedem anderen verhindert, und was herauskommt, ist etwas, das keiner gewollt hat." Ieder kan goede redenen hebben om een of meer opties niet te willen. Daar wil ik niets aan afdoen. Het joint fact-finding-proces voor het PBL-rapport over biomassa maakte dat duidelijk: alle deelnemers brachten doordachte en feitelijk onderbouwde opvattingen naar voren. Het zijn dan ook niet zozeer de feiten die discussie oproepen, maar de perspectieven op die feiten en de mini-transitietheorietjes en aannames die daarachter schuilen. Het debat over biomassa is in wezen geen debat over biomassa, maar over de snelheid waarmee een transitieproces kan verlopen en hoe dit kan worden gestuurd. Dat geldt evenzo voor CCS, kernenergie en andere impopulaire opties. Het is dan niet zo zinvol om individuele opties te beoordelen. Een zinvol gesprek ontstaat pas door verschillende consistente transitiepaden met alle effecten en neveneffecten d’r op en d’r an te beschouwen. We hebben nu wel genoeg vrijblijvende bijdragen aan het debat meegemaakt. De volgende ronde zal confronterend en taakstellend moeten zijn. “Niet alles kan overal” is de slagzin van de commissie-Remkes. Mooi gezegd. Laten we daar aan toevoegen: “Niks kan en nergens” kan ook niet langer.

Lees ook: